Antoon De Clerck (° Deinze, 15-02-1923 - † Aalter 10-12-2001) kreeg een opleiding aan de academies van Deinze (1931-1937) en Gent (1938-1943). In 1945 kreeg hij de prijs Jeune Peinture Belge. In de periode 1946-1947 woonde en werkte hij samen met Hugo Claus te Sint-Martens-Leerne, maar ten gevolge van ziekte staakte hij zijn artistieke bezigheden. Gedurende korte tijd was hij directeur van de akademie van Deinze en vervolgens van 1949 tot 1983 leraar Plastische Opvoeding. Na enkele korte heropflakkeringen legde Antoon De Clerck zich vanaf 1965 - binnen het klimaat van de Nieuwe Visie - opnieuw voluit toe op zijn schildersactiviteiten. Deze vernieuwende zienswijze van zijn jeugdvriend Roger Raveel en een aantal jonge kunstenaars uit de Leiestreek vertoonde gelijkenissen met de pop-art, doch tegelijk gebeurde een projectie van de beelden uit de alledaagse werkelijkheid tegenover de tijd en de ruimte. Antoon De Clerck was nauw betrokken bij de doorbraak van de Nieuwe Visie op de Vlaamse kunstscène als ontwerper van de catalogus voor het project in de keldergangen van het kasteel van Beervelde (1966-67), als deelnemer aan de manifestatie Dulciakunst te Zottegem (1969) en als organisator van de tentoonstelling Kunst-School-Omgeving te Deinze (1970). In 1969 ontving hij de Hoogelandprijs - Prijs van de Provincie West-Vlaanderen. In 1971 kreeg hij een sêciale vermelding tijdens de Internationale prijs voor schilderkunst van de stad Knokke en in hetzelfde jaar ontving hij de bronzen medaille van de Europaprijs van de schilderkunst van de stad Oostende.
Bij de uitzuivering van de beelden uit zijn vertrouwde omgeving spitst Antoon De Clerck de aandacht toe op bepaalde onderdelen. Hem interesseert vooral de ruimtelijke structuur, het vatten van de beeldcomponenten binnen hun kosmisch verband alsook het aanwezig stellen van hun onzichtbare dimensie. Als gevolg van zijn grotere aandacht voor een sterk realistische voorstelling vanaf 1972 catalogeerde men hem (enigszins verkeerdelijk) bij het hyperrealisme. De trend naar een zich steeds verder terugtrekken binnen zijn biotoop leidde vanaf het einde van de tachtiger jaren tot een grotere verdieping en vergeestelijking. De voorbije 50 jaar kreeg zijn authentieke visie op mens en maatschappij - waarbij hij vanuit zijn optimistische levensvisie het gebeuren van alledag omvormt tot een droomwereld - gestaag en consequent vaste vorm. Vanaf de jaren negentig begint hij opnieuw zeer intens te schilderen. Het kleine maar kwalitatief hoogstaand oeuvre dat de kunstenaar tot stand bracht heeft sinds lang een vaste plaats verworven binnen de rijke traditie van de Vlaamse schilderkunst.
Antoon De Clerck overleed thuis op 10 december 2001, ten gevolge van een hartaanval. Zijn stoffelijk overschot rust in het collumbarium op het kerkhof van Aalter.
Schilderijen van Antoon De Clerck bevinden zich vooral in privé-collecties (zowel particuliere als bankinstellingen), maar ook in museale collecties o.a.in het Stedelijk Museum voor Actuele Kunst in Gent, het Provinciaal Museum voor Moderne Kunst te Oostende, het Museum voor Schone Kunsten te Oostende, het Provinciaal Museum voor Schone Kunsten te Hasselt en het Museum van Deinze en de Leiestreek te Deinze.