Over Antoon

Antoon De Clerck (° Deinze, 15-02-1923 - † Aalter 10-12-2001) kreeg een opleiding aan de academies van Deinze (1931-1937) en Gent (1938-1943). In 1945 kreeg hij de prijs Jeune Peinture Belge. In de periode 1946-1947 woonde en werkte hij samen met Hugo Claus te Sint-Martens-Leerne, maar ten gevolge van ziekte staakte hij zijn artistieke bezigheden. Gedurende korte tijd was hij directeur van de akademie van Deinze en vervolgens van 1949 tot 1983 leraar Plastische Opvoeding. Na enkele korte heropflakkeringen legde Antoon De Clerck zich vanaf 1965 - binnen het klimaat van de Nieuwe Visie - opnieuw voluit toe op zijn schildersactiviteiten. Deze vernieuwende zienswijze van zijn jeugdvriend Roger Raveel en een aantal jonge kunstenaars uit de Leiestreek vertoonde gelijkenissen met de pop-art, doch tegelijk gebeurde een projectie van de beelden uit de alledaagse werkelijkheid tegenover de tijd en de ruimte. Antoon De Clerck was nauw betrokken bij de doorbraak van de Nieuwe Visie op de Vlaamse kunstscène als ontwerper van de catalogus voor het project in de keldergangen van het kasteel van Beervelde (1966-67), als deelnemer aan de manifestatie Dulciakunst te Zottegem (1969) en als organisator van de tentoonstelling Kunst-School-Omgeving te Deinze (1970). In 1969 ontving hij de Hoogelandprijs - Prijs van de Provincie West-Vlaanderen. In 1971 kreeg hij een sêciale vermelding tijdens de Internationale prijs voor schilderkunst van de stad Knokke en in hetzelfde jaar ontving hij de bronzen medaille van de Europaprijs van de schilderkunst van de stad Oostende.
Bij de uitzuivering van de beelden uit zijn vertrouwde omgeving spitst Antoon De Clerck de aandacht toe op bepaalde onderdelen. Hem interesseert vooral de ruimtelijke structuur, het vatten van de beeldcomponenten binnen hun kosmisch verband alsook het aanwezig stellen van hun onzichtbare dimensie. Als gevolg van zijn grotere aandacht voor een sterk realistische voorstelling vanaf 1972 catalogeerde men hem (enigszins verkeerdelijk) bij het hyperrealisme. De trend naar een zich steeds verder terugtrekken binnen zijn biotoop leidde vanaf het einde van de tachtiger jaren tot een grotere verdieping en vergeestelijking. De voorbije 50 jaar kreeg zijn authentieke visie op mens en maatschappij - waarbij hij vanuit zijn optimistische levensvisie het gebeuren van alledag omvormt tot een droomwereld - gestaag en consequent vaste vorm. Vanaf de jaren negentig begint hij opnieuw zeer intens te schilderen. Het kleine maar kwalitatief hoogstaand oeuvre dat de kunstenaar tot stand bracht heeft sinds lang een vaste plaats verworven binnen de rijke traditie van de Vlaamse schilderkunst.
Antoon De Clerck overleed thuis op 10 december 2001, ten gevolge van een hartaanval. Zijn stoffelijk overschot rust in het collumbarium op het kerkhof van Aalter.
Schilderijen van Antoon De Clerck bevinden zich vooral in privé-collecties (zowel particuliere als bankinstellingen), maar ook in museale collecties o.a.in het Stedelijk Museum voor Actuele Kunst in Gent, het Provinciaal Museum voor Moderne Kunst te Oostende, het Museum voor Schone Kunsten te Oostende, het Provinciaal Museum voor Schone Kunsten te Hasselt en het Museum van Deinze en de Leiestreek te Deinze.

Religie van de hoop

EEN TOTAALPROJECT VAN KUNSTENAAR ANTOON DE CLERCK IN HET WOON- EN ZORGCENTRUM SINT-VINCENTIUS TE AAIGEM (ERPE-MERE)

Antoon De Clerck is sinds jaren een vaste waarde in het Vlaamse kunstgebeuren. Volgend op een grote retrospectieve tentoonstelling in het Cultureel Centrum te Hasselt en het Museum van Deinze en de Leiestreek (1993) was hij in 1995 te gast in het Museum voor Schone Kunsten te Antwerpen en in 1997 in het Provinciaal Museum voor Moderne Kunst te Oostende. In 1996 maakte hij het grote drieluik (2,40 x 5,60 m) De religie van de hoop voor de inkomhal van het woon- en zorgcentrum Sint-Vincentius te Aaigem (Erpe-Mere). Tevens stond hij in voor het ontwerp van een glasraam in de polyvalente zaal en de inrichting van de kapel alwaar in januari 2000 een kruisweg werd opgehangen. Tegenover het overheersende cultuurpessimisme loopt het streven van de kunstenaar naar een kwalitatief betere leefwereld als een rode draad doorheen zijn oeuvre. Vanuit een positieve ingesteldheid stelt hij het waardevolle in onze samenleving op een zuivere, scherpe en sterk bewuste manier aanwezig. Ondanks de complexe opbouw kan de toeschouwer, via de scherp realistische delen, als vanzelfsprekend in deze wereld binnentreden. De betrachting van Antoon De Clerck om het onzichtbare of datgene wat ons bewustzijn overstijgt ook op een tastbare manier aanwezig te stellen - men zou het kunnen omschrijven als het mysterie, het transcendente, het metafysische of het kosmische - krijgt hier een uitgesproken religieuze inhoud.

Centraal in de compositie De religie van de hoop staat de problematiek van de zorg voor de derde leeftijd. Vanuit de inspirerende kracht van Vincentius a Paulo bouwt Antoon De Clerck een harmonische droomwereld op die hoop en vertrouwen uitstraalt. De uitgestoken hand van de vergeestelijkt weergegeven heiligenfiguur symboliseert de toewijding voor de ouder wordende medemens. In het schilderij ligt een synthese vervat van de kunstvisie van Antoon De Clerck. Door de plaatsing van twee vooruitspringende palen, tussen de drie doeken van 2,40 x 1,80 meter, kijken we als het ware vanachter een groot venster naar deze wonderbaarlijke wereld met zijn menge-ling van werkelijke en illusionistische beelden. Meest bevreemdend is het silhouet van de heilige Vincentius a Paulo aan de linkerkant.

Vincentius a Paulo (°1581 - V1660) zette zich vooral in voor de zwaksten uit de samenleving : zieken, armen en gevangenen. Een grote nederigheid, eenvoud, versterving en zorg voor het zieleheil kenmerkten zijn optreden. De spiritualiteit van Vincentius lag aan de basis van de oprichting van de orden van de Lazaristen en de Zusters van Liefde, die tot op vandaag de grootste congregatie vormen binnen de katholieke kerk. Daarnaast reorganiseerde hij de priesteropleiding, richtte scholen op en leefde in harmonie midden de natuur op het platteland. Vincentius a Paulo werd in 1737 heilig verklaard. Het kortstondig verblijf als pastoor van Clichy (nabij Parijs) in 1612 bleek een cruciale periode in zijn leven. De eerste door hem geïnspireerde religieuze vereniging ging er van start, hij stichtte een school en een seminarie. Tijdens herstellingswerken aan de vervallen parochiekerk van Clichy plaatste hij symbolisch een nieuwe doopvont.

Het glasraam in de polyvalente zaal

In de polyvalente zaal van het rustoord werd boven de deur die naar het terras leidt een glasraam met een lengte van 3 meter en een hoogte van 60 cm geplaatst. Het ontwerp is van de hand van Antoon De Clerck en werd door glazenierster Beatrice Neetens uit Aalst gerealiseerd.

De inrichting van de kapel

De uitgepuurde en streng geometrische inrichting van de kapel verwijst naar de geest van soberheid die ook het leven van Sint-Vincentius kenmerkte. Deze ruimte van 6 bij 6 meter kan via een schuifdeur geïntegreerd worden binnen de grote polyvalente zaal, waarbij Antoon De Clerck voorzag in de plaatsing van vier rijen van vier stoelen. Bij de keuze van de kleur van de muurbekleding en de natuursteen opteerde de kunstenaar voor gebroken wit, terwijl de warmere okertint van de keramische vloer aansluit bij het gebruik van het hout voor de lezenaar en het tabernakel.

De kruisweg

De in houtskool getekende kruisweg van Antoon de Clerck telt negen staties. In de hem vertrouwde vormentaal plaatst hij het lijdensverhaal van Jezus, vanaf de intrede in Jeruzalem tot de verrijzenis, tegenover een universele tijd en ruimte. Zijn streven om de essentie van het verhaal weer te geven vertaalt zich in een mengeling van symbolisch geladen realistische en abstracte beelden.

Het totaalproject De Religie van de Hoop van Antoon De Clerck kan men bekijken in het Woon- en Zorgcentrum Sint-Vincentius te Aaigem, Aaigemdorp 68, 9420 Aaigem.

Van dit project verscheen ook een publicatie die op hetzelfde adres kan besteld worden (Tel. : 053 / 60 12 12).

Omtrent verkavelingen

OP ZOEK NAAR DE VERLOREN HARMONIE

De opmerkelijke nabloei van het werk van Antoon De Clerck vanaf het einde van de jaren '80 vond een ruime weerklank in enkele exposities van Vlaamse topmusea. Volgend op een tentoonstelling in het Museum voor Schone Kunsten van Antwerpen (het ICC) in het najaar van 1995 toonde conservator Willy Van den Bussche van het Provinciaal Museum voor Moderne Kunst te Oostende in 1997 onder de titel "Highlights in de schilderkunst van de 20ste eeuw" een reeks monumentale schilderijen rond de integratie van kunstwerken van moderne meesters binnen een imaginaire museale context. De enig mooie presentatie verleende de in het werk van Antoon De Clerck sterk aanwezige architecturale dimensie een driedimensioneel karakter. Toch kreeg de tentoonstelling - ongetwijfeld de mooiste uit de loopbaan van de inmiddels 76 jaar jonge kunstenaar - niet de weerklank die ze verdiende. Alle ogen waren immers gericht op de retrospectieve van de luministische Leieschilder Emile Claus, die op hetzelfde ogenblik was te bezichtigen. De horden van scholieren en groeperingen allerhande die de tentoonstelling van Claus bezochten gunden de ingang van de zaal met het werk van Antoon De Clerck nauwelijks een blik… ondanks de herkenbaarheid in de schilderijen met bekende fragmenten uit schilderijen van onder meer Matisse, Mondriaan en Lichtenstein.

 

Hapklaar geserveerde pulp ?

Blijkbaar beantwoorden de beelden van Antoon De Clerck voor de doorsneeburger niet aan het verwachtingspatroon zoals dit ons door de media dagelijks wordt ingelepeld. De voorbije halve eeuw hebben wij door de stille indoctrinatie van de "televisiecultuur" - waarvan we elke dag een portie binnennemen - het kijken verleerd. Wij kijken niet meer… maar slikken met de mond wijd open 24 uur op 24 alle hapklaar geserveerde pulp, die ons op 36 kanalen als zoete pap op de schoot wordt geserveerd. Bij dit éénrichtingsverkeer moet de toeschouwer enkel maar slikken. In onze voorafgaandelijk gaar gekookte slikcultuur lijkt alles vanzelfsprekend en is elke kritische houding overbodig, ja zelfs gevaarlijk. Het is dan ook beangstigend dat de onstuitbare pletwals van de commerciële media de voorbije jaren ook de wereld van de cultuur in haar greep kreeg. Bij het toenemend aantal megatentoonstellingen rond "historische" kunstenaars (van voor de Tweede Wereldoorlog) staat het aantal bezoekers rechtstreeks in verband met het reclamebudget. Musea gelijken soms op hamburgertenten waar lange rijen aanschuiven voor de aankoop van op bekende kunstwerken geïnspireerde "afgeleide producten" of prullaria. Maar het opgefokt enthousiasme voor de maatschappelijk gerecupereerde impressionistische, expressionistische en surrealistische artiesten … valt de levende kunst helemaal niet te beurt. Voor de goegemeente is het hedendaagse kunstgebeuren immers verworden tot een synoniem voor allerhande extravagante en/of shockerende dingen. Kunst lijkt op zijn best wanneer iets sensationeels te beleven valt. De vorm en de manier van presenteren zijn belangrijk, maar niet de inhoud. De maatschappijkritische rol, die de kunst doorheen de eeuwen heeft vervuld, lijkt uitgespeeld.

 

 

Vicieuze cirkel

Aan de basis van deze visie ligt de sinds decennia aanhoudende overaccentuering van ons economische denken en handelen. Met de realisatie van elk jaar hogere (winst)cijfers als enig uitgangspunt dringt het economisch besef door tot alle geledingen van het maatschappelijk bestel. De daaraan gekoppelde vicieuze spiraal van het materialisme, met een alsmaar toenemende productie en consumptie, houdt ieder van ons in de ban. Rond het wetenschappelijk onderzoek - de basispijler voor de instandhouding van dit systeem - klitten intelligentsia samen, en worden jaarlijks gigantische budgetten uitgegeven. Door hun schier onaantastbaar prestige lijken wetenschap en techniek wel een nieuwe vorm van cultuur. In hun spoor nemen allerhande kicks en vluchtige modetrends de plaats in van discussies rond fundamentele levensvragen of gemeenschappelijke maatschappelijke projecten. Wat vandaag "in" is zal morgen plaats ruimen voor nog agressievere of meer banale rage. Zonder dit goed te beseffen draaien wij allemaal in deze mallemolen mee en worden wij meegezogen in de drang naar macht, bezit, succes en prestige. Soms hebben we het gevoel de greep op het gebeuren te verliezen terwijl jongeren die het noorden kwijt zijn vluchten in vermaak, drank en drugs. Toonaangevende actuele kunstenaars visualiseren het doodlopende straatje waarin wij ons bevinden in bijwijlen zwartgallige werken.

Tegenover het heersende cultuurpessimisme zit in het oeuvre van Antoon De Clerck een positieve ingesteldheid diep ingebakken. Aan de basis van zijn werk ligt een fundamenteel aanvaarden van de wereld zoals deze is. Hij is niet de rusteloze zoeker die alsmaar nieuwe horizonten aftast, maar trekt zich alsmaar dieper terug binnen zijn microkosmos of het kleine wereldje in de omgeving van zijn woning en atelier. Vanuit deze biotoop koestert en bewondert hij de mooie dingen rondom zich in de natuur en de actuele samenleving. De kunstenaar laat ons vanuit zijn dagdagelijkse leefwereld de schoonheid ontdekken in eenvoudige dingen. Achter dit werk gaan een aantal eeuwenoude waarden schuil die hun wortels hebben in de Griekse cultuur : de sereniteit en vooral de temperantia of het harmonisch evenwicht tussen de dingen. Maar door hun onderdompeling in een zee van licht en ruimte bevatten de werken tegelijk een projectie naar een hogere dimensie. De kunstenaar laat ons iets aanvoelen van het onvatbare, het transcendente, het Goddelijke. Een opperwezen, iets of iemand die dit alles tot stand heeft gebracht, en ook ordent. Het onderliggende fundamentele vertrouwen en het geloof dat alles ooit in orde komt, verklaren mee de rust en de zekerheid die zijn oeuvre uitstraalt.

Voor de "met een baksteen in de maag " geboren Vlaming is de collectieve droom van een eigen huisje met een tuintje - als visitekaartje waartoe men op eigen kracht in staat is - het hoogste goed. Onder invloed van het toenemende individualisme lijkt het vanzelfsprekend dat dit (volgens de ongeschreven regel) groter, beter en duurder is dan de woning van de buurman. De aanvankelijk bijhorende tuin verdween wegens te duur, het gebrek aan tijd om deze te onderhouden en de schaarste aan bouwgrond. De pest van de private verkavelingen met een opeenstapeling van pompeuze villa's - die door een falend stedenbouwkundig beleid alsmaar grotere delen van de Vlaamse landschaps- en natuurgebieden aantast - bereikte een vijftal jaren terug de oase van rust en groen rond de woning en het atelier van Antoon De Clerck. Het duurde lange tijd vooraleer hij dit gegeven, dat zijn microkosmos grondig wijzigde, assimileerde. Maar de kunstenaar voegde aan dit gegeven een artistieke dimensie toe en schilderde rond het thema een reeks van 22 werkjes. De aanvankelijk figuratieve voorstelling van de woningen uit zijn buurt werd stap voor stap uitgezuiverd, tot op de rand van de abstractie. We zien Antoon De Clerck op zijn best in de manier waarop subtiele lichtovergangen van lichte naar donkerder tinten, en van ingekleurde naar witte vlakken de tafereeltjes tot leven brengen en het oog van de toeschouwer in beweging zetten. Ondergedompeld in een betoverende sfeer van gewijde stilte vloeien de kleuren op een genuanceerde wijze in elkaar, waarbij zachte complementaire tinten de hevige kleurvlakken aflijnen. De kunstenaar past zoals een volleerd puzzelaar de geschilderde en de lege delen, de abstracte en de figuratieve vormen en de architectuur en natuur tot een samenhangend en evenwichtig beeld in elkaar. Het is een paradox, maar de kracht van de werken ligt zowel in het contrast als in de harmonie van de beeldelementen. Op het doek tasten de vormen elkaar af en spitsen de aandacht toe op datgene wat er vaak net niet te zien is. Omdat de kunstenaar de diepte- en ruimtewerking, de licht- en schaduweffecten, de spreiding en de intensiteit van de kleurvlakken alsook de dynamiek van het horizontale, verticale en schuine lijnen ondergeschikt maakt aan de sfeerschepping, klopt het perspectief vanuit technisch oogpunt niet altijd, en komt op de plaatsen waar men een schaduw verwacht een helder wit licht te voorschijn.

 

Op zoek naar de verloren harmonie

Antoon De Clerck tast met de scherpe blik waarover hij van nature beschikt op een poëtische wijze de omgeving en het licht af, om via een verdere uitzuivering verder door te dringen tot het mysterie van ons bestaan. Het is werk om stil te koesteren, en daarom was het misschien ook goed dat de horden van toevallige cultuurconsumenten er op de tentoonstelling in het PMMK te Oostende aan voorbij zijn gegaan. Er moeten nog heel wat jaren overgaan, maar bij het scheiden van het kaf en het koren zal dit werk overeind blijven als een krachtige en authentieke getuigenis van de eind 20ste-eeuwse leefwereld. Pas dan zal de tijd rijp zijn om deze voldragen kunst te serveren voor de massa. Wars van de angst, de eenzaamheid, de zinloosheid, het lijden en het cynisme die onze tijd kenmerken zal men er de verloren gegane harmonie in herontdekken.

 

Koenraad De Wolf

Van de schilderijenreeks Omtrent Verkavelingen werd een publicatie gemaakt waar behalve bovenstaande tekst van Koenraad De Wolf ook nog 23 schilderijen werden opgenomen en 22 gedichten van diverse dichters waaronder Francis Cromphout, Lut de Block, Christien de Clerck, Herman De Coninck, Thierry Deleu, Joris Denoo, Arne Deprez, Roland Jooris, Patricia Lasoen, Geert Six, Willy Spillebeen, Koen Stassijns, Jan Van Herreweghe, Guy Van Hoof, Daniël Van Ryssel, Eddy Van Vliet en Herwig Verleyen.

Dit boek kan verkregen worden bij vzw De Gebeten Hond p/a Ludo Depuydt Nijverheidsstraat 8 8530 Harelbeke 056 / 70 38 74

Hommage aan Louis Barragan

EEN FASCINATIE VOOR ARCHITECTUR EN VORMAANWEZIGHEID

Bij Antoon De Clerck staat de picturale bevraging van de eigen omgeving centraal. Kijkervaringen opdoen en tonen wat hem treft is hem eigen. Ontsnappen aan de overvloed van beelden die dagelijks op ons afkomen is voor hem een fascinatie. Door zelf een beperkte keuze te maken en de voorstelling te minimaliseren laat hij ons meegenieten van zijn eigen kijkervaringen. Denkend kijken en registreren zijn hem ingegeven.

De banale werkelijkheid van het dagdagelijkse leven krijgt zo in zijn schilderijen een hogere waarde en innemende betekenis. In die zin is De Clerck sinds de jaren ’50 met de exploratie van zijn directe omgeving bezig en behoort hij tot de “Nieuwe Visie” door Roger Raveel in het leven geroepen en door Roland Jooris zo betitelt. Het grote onderscheid met Raveel ligt vooral in het visuele purisme van De Clerck. De representatie van de dingen ligt bij beiden ook anders. Waar Raveel lyrisch, emotioneel en expressief te werk gaat, weet De Clerck afstandelijk de dingen te observeren en nauwkeurig bijna mathematisch op te lossen. Zijn eigen omgeving herleidt hij daardoor tot vaste patronen die een soort ruimtelijke ordening inhouden. Hij is een meester in het weglaten waardoor de suggestieve kracht van de leegte groter wordt dan het voorgestelde. Structureren en minimaliseren heeft hij van Mondriaan alhoewel hij de horizontalen en verticalen doorbreekt door sterke perspectieven via diagonalen in te brengen. Doorkijken in een onbepaalde ruimte maken zowel de tastbare (fysische) als de onvatbare (metafysische) ruimte tot een plastische ervaring van de beoogde omgeving. De natuurlijke realiteit versmelt met de abstracte realiteit. Het licht en de leegte spelen daarbij geen beschrijvende rol maar zijn compositorische onderdelen. Het verhaal achter de dingen is slechts aanleiding tot het vormen van een beeld (image), het beeld is er om het beeld. Hij is dan ook geen beeldenhopper wel een beeldenvertolker uit zijn eigen midden opgenomen. In dat midden vormen ook zijn eigen schilderijen opnieuw het uitgangspunt.

Hij zoekt niet naar de verborgen werkelijkheid achter de dingen zoals Magritte maar suggereert de werkelijkheid in de ruimte zoals Raveel. De intimiteit van de voorstelling en de sereniteit van de weergave heeft hij met Vermeer gemeen. Die sereniteit heeft hij nu ook gevonden in het werk van de Mexicaanse architect Luis Barragán (1902-1988) die minimale structuren wist op te bouwen waarin het serene van de vorm op zich primeert. Zei hij niet: “any work of architecture who does not express serenity is a mistake”.


De fascinatie voor de architectuur en vormaanwezigheid van de dingen geven aan het werk van De Clerck ook een sterke architecturale kracht en onderbouw. Het is dan ook niet te verwonderen dat de archi-tectuur van Barragán hem boeit. Stilte, ruimte, schoonheid, sereniteit, eenzaamheid maar ook vreugde zijn ook bij hem aanwezig.

De rationele analyse van het zien bepaalt de visie van de kunstenaar, een zekere nostalgie niet te na gesproken. Dit nostalgisch gevoel vinden we bij De Clerck zoals bij Barragán vooral in een grote interesse voor tuinen en groen. Tuinen zijn immers plaatsen waar poëzie en meditatie gedijen. Binnen de geometrische architectonische benadering van zijn omgeving wist De Clerck dan nog steeds “groen” in te brengen om de gestrengheid ervan te verzachten en zijn werk dichterlijke kracht bij te zetten.

Willy Van den Bussche Hoofdconservator PMMK-Museum voor Moderne Kunst, Oostende

DE (AL)CHEMIE TUSSEN ARCHITECTUUR EN SCHILDERKUNST

over de architecturale schilderkunst van Antoon De Clerck als hommage aan Luis Barragán

 

Het schilderkunstig oeuvre van Antoon De Clerck (° Deinze, 1923) heeft zich op een boeiende wijze gestaag ontwikkeld. Van opleiding schilder, tekenaar, typograaf en binnenhuisarchitect heeft hij steeds een belangstelling aan de dag gelegd om de (binnenhuis)architectuur in zijn schilderijen te integreren. Hij beoogt daarbij de intimiteit der dingen uit zijn naaste omgeving vast te leggen in een verstilde sfeer van schoonheid.

Midden de jaren negentig van de vorige eeuw schilderde Antoon De Clerck een serie grote doeken, museumschilderijen, die gezamenlijk werden gepresenteerd onder de titel Highlights in de schilderkunst van de 20ste eeuw. Het lag niet in zijn bedoeling om een inventaris op te maken of kopieën te schilderen van grote meesterwerken, neen, Antoon De Clerck wilde zijn visie op de schilderkunst van de 20ste eeuw plastisch vastleggen in een soort fictief museum. Deze handelwijze geldt als een uitgesproken gedrag van postmodernisme, maar daar was het de kunstenaar in wezen niet om te doen.

Van primordiaal belang is de fascinatie voor het licht en de ruimte, en deze facetten hebben veel van doen met architecturale inzichten.

In 1998 en 1999 schilderde Antoon De Clerck een serie schilderijen Omtrent verkavelingen. Vanuit zijn atelier had hij in de loop der jaren een nieuwbouwwijk zien ontstaan. Gelukkig voor hem lag deze verkaveling een flink stuk lager dan zijn eigen huis, annex tuin en boomgaard, zodat licht, lucht en ruimte nauwelijks aangetast werden. De diepere ligging van de verkaveling verschafte hem een goed zicht op de dakenstructuur en dat inspireerde hem. Daar waar de schilderijen aanvankelijk nog een erg realistisch karakter vertoonden, werden ramen, gevels en daken op den duur vlakken met een neiging tot abstractie.

In 2000 en 2001 was de kunstenaar vooral geboeid door de relatie mens-kunst-technologie, een thema dat hem al jaren bezighoudt en al ettelijke schilderijen opleverde, en schilderde hij een reeks doeken als Hommage aan Barragán.

In het licht van wat ik hierboven reeds schreef is het een logische stap dat Antoon De Clerck vroeg of laat kennis zou maken met het werk van de Mexicaanse architect Luis Barragán (1902-1988). Barragán bouwde in Mexico enkele begerenswaardige woningen, een handvol immense parken, een reeks totempalen en zonder twijfel de meest tot de verbeelding sprekende muren uit de geschiedenis van de bouwkunst. Die muren zijn vanaf de straatzijde zeer gesloten; ze 'ontsluiten' zich pas eens ze worden opgenomen in een tuinsituatie. Barragán geldt als de architect die de sereniteit en de schoonheid van de omgeving uit de verbeelding van zijn kinderjaren herschiep in een monumentale bouwstijl van verstild geluk als romantische benadering van de landschapsarchitectuur.

Het was liefde op het eerste gezicht toen Antoon De Clerck in mei-juni 2000 de architecturale poëtica van Luis Barragán leerde kennen en intens ging bestuderen. Hij herkende meteen een artistieke verwantschap. In de eerste plaats daar waar het gaat om de integratie van natuur en architectuur, in de tweede plaats als muralist. Ook qua sfeerschepping hebben beide protagonisten raakpunten: een zekere vorm van contemplatie, sereniteit, stilte, intimiteit. Barragáns architectuur is de synthese van modernisme en traditie, van regionale en internationale invloeden. Met modernisme wordt het Europees modernisme bedoeld en dan meer bepaald zijn belangrijkste vertegenwoordiger, Charles Eduard Le Corbusier. Le Corbusier heeft vooral de actualiteit van de architectuur geaffirmeerd. Hij stelde o.a. dat de plek als vestiging van de mens bij uitstek de voedingsbodem is waarin de menselijke geest zich bewust wordt. Hij heeft het o.a. ook over de architectuur als akropolis, als zichtbaar symbool van ordening, van verzameling, als primaire bron van kennis, als de directe, fysische, concrete, zichtbare, onweerlegbare openbaring van het universele, het actuele.

Het is een vaststaand gegeven dat een bouwwerk weegt op de omgeving. De plek waar zo'n architecturaal kunstwerk zich bevindt moet aanzien worden als een teken van de wil van de mens die haar zijn diepten en uitwassen oplegt, evenals zijn harde of zachte dichtheden, zijn aanstootgevend geweld of zijn verstilde tederheid.

De schilderkunst van Antoon De Clerck vloeit voort uit de traditie van De Nieuwe Visie, een terminologie die door Roland Jooris werd bedacht om de schilderkunst van o.a. Roger Raveel, Raoul De Keyser, Reinier Lucassen, Etienne Elias… te benoemen. Via de omgeving van de pop art en het hyperrealisme, vermengd met abstract geometrische elementen evolueerde hij tot een volstrekt eigen stijl. De tekeningen en schilderijen van Antoon De Clerck roepen een gevoel van ruimtelijkheid op, van diepte, van iets kosmisch en vergeestelijkt. Kenmerkend zijn ook de poëtische atmosfeer en de positieve boodschap die van de werken afstraalt. Die uitgesproken poëtische atmosfeer heeft mijns inziens veel te maken met het veelvoudig wit in zijn schilderijen. Geschilderd wit, evengoed als niet beschilderde delen van het doek. Wit als witregel, wit als adempauze, wit als het zwijgen, wanneer woorden er niet meer toe doen.

In de schilderijenreeks Hommage aan Barragán evoceert de schilder de architecturale poëtica van de bouwmeester. Maar hij voegt er uiteraard eigen kenmerken en zienswijzen aan toe. In deze schilderijen zijn architectuur en natuur eclectisch met elkaar verbonden. Natuur en architectuur als compositie van enerzijds absolute vrijheid en wildgroei, anderzijds van strakke lijnen en kunstmatige orde.

Een belangrijk verschil tussen een kunstschilder en een architect betreft de 'architectonische ervaring en het verbeeldingsvermogen'. De architectonische ervaring onttrekt, reeds in de terminologie, de architectuur aan de geometrie en aan de techniciteit waarin ze zich weliswaar onvermijdelijk bevindt. Een goed architect moet over de capaciteit beschikken om de effecten van zijn ontwerpen op papier te voorzien. Op dit punt speelt het verbeeldingsvermogen een belangrijke rol. Het is inderdaad voor de architect een moeilijk punt om in te schatten hoe een gebouw zich zal manifesteren wat betreft de effecten van licht en schaduw, lichtheid en zwaarte, hoe de gekozen materialen zich tot elkaar zullen verhouden, welke de akoestiek zal zijn… enzovoort. De kunstschilder worstelt slechts gedeeltelijk met deze problemen, en hij beschikt bovendien over de mogelijkheid om bepaalde gedeelten van het schilderij te overschilderen, in het slechtste geval, het schilderij te vernietigen.Het hoeft natuurlijk geen betoog dat ook hij over een grote dosis techniciteit moet beschikken om de architecturale poëtica in een picturale werkelijkheid om te zetten.Daar waar Luis Barragán voor de uitvoering van zijn welgekende muren voor felle kleuren koos - het gebruik van deze opvallende pigmenten maakte voor een groot deel het succes van Barragán uit - opteert Antoon De Clerck voor een zachtere tonaliteit. De gebouwen van Luis Barragán zijn echter monumentaal en de toepassing van opvallende kleuren vormen dan ook een wezenlijk onderdeel om de architectuur en de natuur met elkaar te confronteren. De schilderijen van Antoon De Clerck zijn eerder klein van formaat. Zijn groot(s)heid als schilder ligt precies in de kracht van de dosering, de weergave van de essentie.Daar waar Luis Barragán met zijn monumentale bouwwerken tot de verbeelding spreekt, kan Antoon De Clerck schitterend zwijgen. Het ware verhaal van zijn schilderijen laat zich pas lezen bij een voortdurend of een herhaald kijken. Het geheel speelt zich af binnen de omkadering van het doek. Zo spelen ondermeer de textuur van het doek en de wijze van het aanbrengen van de verf een belangrijke rol. Bij het nader bekijken van sommige muren kan men als het ware een soort krijtlaag vaststellen als resultaat van diverse lagen acrylverf. Terwijl de gebouwen in werkelijkheid 'begrensd' zijn, 'bepaald'… bieden de 'muurschilderijen' van Antoon De Clerck een 'onbegrensd' verhaal, een soort eigenzinnige realiteit met intrigerende momenten van spanningen en trillingen.Ten gevolge van mijn opmerking ten aanzien van de monumentaliteit vatte Antoon De Clerck het idee op om een aantal 'muurschilderijen' op groot formaat te maken. Het resultaat is zondermeer overweldigend.

Antoon De Clerck is in Vlaanderen dé architectonische schilder bij uitstek. Een groot deel van zijn werk getuigt van geometrische opvattingen. Of het nu gaat om bruggen, verkavelingen, interieurs, museale ruimtes of muren tout court, de vlakken zijn van een onwezenlijke schoonheid. Visuele hygiëne. Architectonische hygiëne.Ondanks het feit dat Antoon De Clerck een gevestigde naam is in de Vlaamse schilderkunst blijft de erkenning eerder van bescheiden aard. Misschien ligt dat wel aan de stille natuur van de schilder die zich eerder terughoudend opstelt en geen krachttermen gebruikt noch manifesten aanwendt om zijn kijk op de schilderkunst te belijden. In ieder geval dringt een hogere waardering zich op.

 

Jan Van Herreweghe

Dulciafabriek

KUNST IN DE DULCIAFABRIEK TE ZOTTEGEM

Nadat in 1966-1967 een groep kunstenaars (Roger Raveel, Raoul De Keyser, Etienne Elias en Reinier Lucassen) de muurschilderingen in de keldergangen van het kasteel van Beervelde hadden gerealiseerd groeide het project uit tot een begrip in het hedendaags kunstgebeuren. Beervelde ligt aan de basis van de doorbraak van een nieuwe figuratieve kunststroming : De Nieuwe Visie. In maart 1969 zet deze groep aangevuld met schilder Antoon De Clerck en dichter Roland Jooris, een tweede initiatief op het getouw in de Dulcia-breigoedfabriek te Zottegem. Hun poging om gedurende een driedaagse happening de kunst te integreren binnen de industrie krijgt echter niet de respons die er van verwacht werd. Toch blijft dit een belangrijk project. Over de geschiedenis van dit project schreef Koenraad De Wolf een prachtig kunstboek, waarin hij vanuit kunsthistorisch perspectief een overzicht geeft. Hij heeft daarbij ook aandacht voor de bespreking van het oeuvre van de deelnemende kunstenaars.

Kunst in de fabriek :

de Nieuwe Visie van Beervelde tot Dulcia : Roger Raveel, Raoul De Keyser, Etienne Elias, Reinier Lucassen, Antoon De Clerck, Roland Jooris / Koenraad De Wolf. Gent : Stichting Mens en kultuur, 1991.

Schilderijen 2000-....

In de periode 1998-1999 onstonden een serie schilderijen 'Omtrent verkavelingen'. Het thema liet hem in 2000 niet los en dat leverde nog een aantal schilderijen op, zowel op doek als op papier dat op een houten ondergrond werd gemaroufleerd.

 

Een thema dat Antoon De Clerck al jarenlang begeestert betreft de relatie tussen de Mens, de Kunst en de Natuur. De schilder werkt dat thema op zijn alomgekende manier uit.

 

Het was liefde op het eerste gezicht toen Antoon De Clerck in mei-juni 2000 de architecturale poëtica van Louis Barragan leerde kennen en intens ging bestuderen. Hij herkende meteen een artistieke verwantschap. In de eerste plaats daar waar het gaat om de integratie van natuur en architectuur, in de tweede plaats als muralist. Ook qua sfeerschepping hebben beide protagonisten raakpunten: een zekere vorm van contemplatie, sereniteit, stilte en intimiteit. In de schilderijen 'Hommage aan Barragan' evoceert de schilder de architecturale poëtica van de bouwmeester. Maar hij voegt er uiteraard eigen kenmerken en zienswijzen aan toe. In deze schilderijen zijn architectuur en natuur als compositie van enerzijds absolute vrijheid en wildgroei, anderzijds van strakke lijnen en kunstmatige orde.

 

Hommage aan Luis Barragan

Vanaf 1996 tot 2001 schilderde Antoon De Clerck hoofdzakelijk schilderijenreeksen. Dit zijn schilderijen die onder een noemer kunnen worden vervat. Hier verwijzen we de kijker door naar de rubriek 'Artistieke projecten'

Schilderijen 1990-1999

In het interieur van het doek Op een zonnige dag spelen de verticale lijnen andermaal de hoofdrol. Het deurenspel tast de ruimte af en brengt zo onrechtstreeks het landschap in beeld. De uitdeinende slagschaduwen en de deurkrukken vestigen de aandacht op de villa met tuin aan de einder.

 

Mede onder invloed van een hernieuwde kennismaking met de fresco's in het San Marcoklooster te Firenze krijgen de voorwerpen in het beeldend oeuvre van Antoon De Clerck een grotere zuiverheid. Dat is bv. goed te zien in Hulde aan Fra Angelico. De voorwerpen baden in een sfeer van stilte, liefde en verwondering voor het mooie in de natuur. Maar tegelijk gaat er een poëtische kracht van uit en een geestelijke dimensie die naar het transcendente neigt. De frisse kleuren en de onderliggende toon van vreugde staan haaks op de negatie van de hogere waarden in onze hedendaagse samenleving. De graspartij absorbeert door een losse verftoets en de lichte kleurtonaliteiten het zonlicht, waarbij de koelere tinten van het bloemenperk de gevoelige en warme manier van schilderen nog sterker laten uitkomen. Enkel de ijle lichtblauwe kleurenbanden van het raam suggereren de aanwezigheid van een binnenruimte. Het schuin geplaatste verbindingselement onderaan het tafelblad, dat parallel loopt met het gazon, heeft tot doel de grafisch aangeduide tafelpoot dichter bij de overige elementen van de compositie te brengen.

 

In 1982 schilderde Antoon De Clerck het schilderij Robert Mangolds Red-Green x Within x of Fridericianum. Het was de voorbode van wat uiteindelijk midden in de jaren negentig uitgroeide tot een reeks 'museumschilderijen'. Het was niet zijn bedoeling een inventaris op te maken of kopieën te schilderen van grote meesterwerken, neen, hij wilde zijn eigen visie op de schilderkunst van de 20ste eeuw plastisch vastleggen en in een soort fictief museum aan het publiek voorstellen. De fascinatie voor de ruimte en het licht blijft echter van primordiaal belang. De betrokken kunstwerken worden in het licht van de belangstelling gebracht en onder het ondefinieerbare en fascinerende licht van De Clerck geplaatst. Vandaar de beschrijvende titel van de tentoonstelling Highlights in de Schilderkunst van de 20ste eeuw die in 1997 plaatsvond in het Provinciaal Museum voor Moderne Kunst te Oostende.

 

De dans van Matisse in het licht en de ruimte van het museum, 1995 olie op doek, 140 x120 cm

Schilderij in bezit van: in bruikleen PMMK Oostende

 

Jasper Johns in het Museum voor Moderne Kunst, 1995 olie op doek, 120 x 165 cm 
Schilderij in bezit van: particulier

Schilderijen 1980-1989

Het werk van Antoon De Clerck houdt een stille aanklacht in tegen de geringe belangstelling in onze samenleving voor het gebruik van de zintuigen; meer bepaald wat het kijken naar de dagelijkse werkelijkheid betreft. Daarom stelt hij dit aspect binnen een universele context steeds zo krachtig mogelijk aanwezig. De brug over een autosnelweg op het schilderij Relaties typeert de werkwijze die hij er op nahoudt. Door het vooraanzicht in kikvorsperspectief uit te werken versterken de gebogen lijnen het diepte-effect en krijgt deze imposante constructie een dreigend karakter. De kunstenaar toont het weidse landschap op een uitgezuiverde manier en gras en onkruid op de wegbermen zijn zintuiglijk waarneembaar. In een fractie van een seconde fixeert hij de voorbijrijdende wagen, waarbij de nadruk niet ligt op het element beweging maar op zijn aanwezigheid of verschijningsvorm. De uit rode en witte kleurstroken samengestelde paal is gedeeltelijk een geestelijk element en treedt op als scheidsrechter tussen de horizontale en schuine lijnen. Opvallend is de gevoelsmatige weergave van de ruige betonmuur en de harde metaalglans van de auto. Zoals uit de titel blijkt is niet de contrastwerking maar het samengaan van de verschillende componenten van belang.

 

"Men ziet dus gewoon de kat van achter bekeken, de oren, het lichaam, de staart, en men ziet heel goed aan de houding van de kat dat ze duidelijk naar buiten kijkt. Ze zit op een soort tapijtje dat een bepaalde vorm heeft, ik zou willen zeggen een uitlopende rechthoekige vorm, een uitlopende lange balk. Die lange balk is dan eigenlijk de weergave van het venster dat je daar ziet en binnen in het venster zit dan het contrast van de kleurige natuur. Want in de binnenruimten van Antoon De Clerck zijn de tinten zeer etherisch, zeer door het licht aangevreten. Buiten is dan de agressiviteit van de natuur, ik bedoel de helheid van de natuur, tegenover het warme rood van het raam, het groene van het grasperk, dan ergens het strakke van een huis dat daar staat. Men heeft al een tweede keer een ruimte die zich herhaalt en dan zie je als contrast dan nog eens de natuur. Dan merk je plots dat die organische vorm van die kat in feite weergegeven wordt op de muur, naast de kat links, door een soort golvende beweging, eigenlijk weer een afbakening van de ruimte. Dat is een werk dat model staat voor het oeuvre van Antoon De Clerck. Het is spontaan gegroeid vanuit zijn visie op de ruimte en toch is het een werk waarvan men zou kunnen zeggen dat het een soort Mondriaan is. Iemand die dus op een heel eigen manier de werkelijkheid een tweede dimensie heeft gegeven, het tastbare, de geur of de kleur van de vorm of de gestalte van zijn ontastbaarheid. Of het tastbare de gestalte van zijn ontastbaarheid heeft gegeven. Daarom vind ik dat een schitterend werk, waarbij het dus eigenlijk over de visie van de natuur -niet zoals Roger Raveel dat doet- maar op een andere manier, een meer etherische, een meer vergeestelijkte manier."

Hugo Brutin in een interview met Peter De Groot op BRT 2 - Radio West, 18 mei 1989

Schilderijen 1970-1979

In het geabstraheerde Landschap vanuit het atelier gezien verraden de manier van schilderen van de haag en het gras nog post-expressionistische invloeden. De contrasterende licht- en schaduwpartijen verscherpen in dit zonovergoten landschap het aanvoelen van de ruimte. Een raam deelt het doek in twee rechthoeken op en hoewel men de binnenruimte in tegenstelling tot de weidse natuur nauwelijks kan waarnemen, is er toch sprake van een wisselwerking. Zo correspondeert het lege interieur met de witte vlekken in het landschap.

 

Een benzinepomp staat centraal op het werk Visuele hygiëne B. Opvallend bij dit nieuwe type van het merk Fina zijn de helle kleuren en de streng geometrische vorm. De gele band verleent dit bij uitstek hedendaagse beeldelement een monumentaal karakter. Binnen het tweedimensionele gebeuren zorgt de gesuggereerde ombuiging in het muurvlak -aangeduid door een lijntje- voor enig perspectief. De weerkaatsing in het glas gebeurt op een meer vergeestelijkte manier, zoals in stripverhalen. In schril contrast daarmee verschijnt onderaan een organisch geschilderde vooruitspringende gummileiding.

 

Midden 1971 spitst Antoon De Clerck zijn aandacht toe op de onderdelen van een wagen zoals de bumper, het wieldeksel of het dashboard. Hij ervaart ook de ontdekking van de weerkaatsing en is daar zeer opgetogen over. Hij beseft dat men door reflectering de werkelijkheid op een gereduceerde maar tegelijk een gedifferentieerde manier kan waarnemen. Op een zondag in de maand juni 1971 parkeert hij zijn volkswagen voor het atelier en maakt hetAutowieldekschilderij. De weergave van de lichtinval en de schaduwpartijen op het koetswerk gebeurt in een plastisch-symbolische taal, hetgeen aantoont hoezeer hij tot de essentie wil doordringen. Het wieldeksel brengt in primeur een hyperrealistische weerspiegeling van het wegdek, het gras, de bomen en de struiken. De vergeestelijkte benadering van de omgeving van dit zintuiglijk scherp te ervaren fragment -door een leegte en de grafisch aangeduide autoband- verhoogt de tastbare voorstelling ervan. Gekoppeld aan de grote aandacht voor het uitgezuiverde en ruimtelijke facet, accentueert deze geheel nieuwe kijk op de werkelijkheid het irrealistische karakter van het tafereel. Mede door de heldere kleuren ademt het doek een rustige sfeer uit.

 

Het verhalende aspect komt in Roger en Zulma op bezoek nog duidelijker op het voorplan. De echtgenote van de kunstenaar en een van zijn dochters verwelkomen de gasten. De silhouetten van Roger en Zulma Raveel, die zopas uit de wagen zijn gestapt, komen te voorschijn in de ruit naast de open deur. De frontale opstelling -een karakteristiek element van het hypeerealisme dat Antoon De Clerck sporadisch toepast- versterkt het momentele karakter. De versteende figuren bepalen in dit schijnbaar bevroren tafereel mee de sfeer van een ademloze stilte. Onderhuids leeft een drang om dit gebeuren te vereeuwigen in een tijd en een ruimte die alles overstijgt. De scherpe observatie versterkt de eigen identiteit van de componenten hoewel ze zich vreedzaam en in onderling respect verhouden en tegelijk elkaar aanvullen. Deze heldere beeldtaal bezit naar het publiek toe een grote toegankelijkheid.

 

In de werken van Antoon De Clerck intensifiëren schaduw en helle lichtpartijen de contrastwerking en vervullen een belangrijke rol bij de constructivistische opbouw. Tevens bepalen zij mee de richting van de volumes en geven de voorwerpen een meer tastbaar karakter. Deze kenmerken zijn ook typerend voor Een hedendaags landschapje, dat vanop de eerste verdieping een uitzicht toont op een openstaand venster. De op Piet Mondriaan geïnspireerde geometrische vlakverdeling -ditmaal in perspectief- verwijst naar de blauwe, rode en witte kleurvlakken die destijds in de woning van de kunstenaar zichtbaar waren. Een deel vaan het venster vangt een fragment op van een bungalow met tuin. Met een knipoogje naar de surrealist René Magritte weerkaatst het glas de daken en de lucht, hoewel men de buitenruimte in het raam visueel niet kan ervaren aangezien het doek er onbeschilderd blijft. De verschillende kleurtonaliteiten zorgen voor een merkwaardige tegenstelling tussen deze twee stukjes landschap. Het gordijn vervult een drievoudige functie: het zet de verticale ritmering van het venster verder, beklemtoont het perspectief door de horizontale afsnijding en laat tevens de binnenruimte aanvoelen... die enkel uit geprepareerd linnen bestaat. Naar analogie met Vélasquez en Vermeer dematerialiseert Antoon De Clerck de verf. De sporen van de kwast zijn niet langer zichtbaar en het gevoel van de verf als materie lost op in een vergeestelijkt kleurgebruik.

 

"Met de nauwgezetheid van de Vlaamse Primitieven schildert Antoon De Clerck op Wat een drukte op de E5 haarscherp twee kijklustigen op een brug over een autosnelweg. De kunstenaar fixeert de jongelui alvorens ze terug hun fiets nemen en vertrekken. De schaduwen op het voetpad duiden aan dat het tafereel zich op een zonovergoten dag afspeelt. De opstelling van de personages verleent de composite een grotere diepgang. De figuur links kijkt om - naar de kunstenaar in het midden van de weg?- terwijl zijn vriend enkel oog heeft voor de voorbijrazende wagens. Toch valt van de drukte helemaal niets te bespeuren, vermits er enkel de leegte is van het onbeschilderde doek. Het wapenschild van de gemeente Aalter localiseert dit universele gebeuren. "In deze schilderkunstige fixatie van een voorbije ervaring valt het contrast op tussen de fotografische realiteitsweergave en de 'gezuiverde' realiteit, tussen het concrete en het abstracte. Deze uitzuivering van het werkelijkheidsbeeld gebeurt zowel ruimtelijk als coloristisch. De figuren staan tegenover een irreële, cleane achtergrond; ze schijnen erop geplakt te zijn. Het geheel baadt in een helder wit licht. De sterkte van het licht en de hierdoor veroorzaakte slagschaduwen scheppen een ruimte-effect. Kenmerkend voor het werk van De Clerck is zijn zin voor opbouw van de verschillende beeldcomponenten en hun verdeling in het vlak. Vandaar de rust en het evenwicht die van dit werk uitgaan."

In : Catalogus van het Museum van Hedendaagse Kunst, Gent, 1982, p. 181

 

Antoon De Clerck brengt op Het palet een hoekje van zijn atelier in beeld. Bovenop de schilderstafel liggen een palet, een paar doosjes, penselen en wat houtskool. Het tastbare karakter van het realistische schildersgerei -de verfsporen en de vegen blijven zichtbaar- verhoogt door de projectie tegenover een lege achtergrond. De diagonale abstracte banden links in de primaire kleuren geel, rood en blauw zijn een herneming van de catalogus van "Dulciakunst". Langs deze weg beoogt Antoon De Clerck een intensifiëring van het zintuiglijke en geestelijke aanvoelen. Kenmerkend is de heldere manier waarop de voorwerpen, de abstractie, de leegte, de schaduwen en de ruimte zich onderling verhouden.

Schilderijen 1960-1969

In het geabstraheerde Landschap vanuit het atelier gezien verraden de manier van schilderen van de haag en het gras nog post-expressionistische invloeden. De contrasterende licht- en schaduwpartijen verscherpen in dit zonovergoten landschap het aanvoelen van de ruimte. Een raam deelt het doek in twee rechthoeken op en hoewel men de binnenruimte in tegenstelling tot de weidse natuur nauwelijks kan waarnemen, is er toch sprake van een wisselwerking. Zo correspondeert het lege interieur met de witte vlekken in het landschap.

 

Kenmerkend voor de ingesteldheid van de kunstenaar is het doek Auto door het raam gezien.

De ongebruikelijke schuine invalshoek -alsof hij voor het venster op de eerste verdieping van zijn woning achter een groothoeklens postvat- geeft het diepte-effect een bijkomende dimensie. De onderdelen zijn herleid tot geometrische vlakken, met binnen de driehoek tussen het raam en de weg, de projectie van de techniciteit van de wagen tegenover de organische natuur. In tegenstelling tot de intensiteit van de expressieve graspartij verschijnt aan de linkerzijde een meer intimistische moestuin. De aarde komt door de in elkaar vloeiende oranje, gele en bruine tinten veeleer als materie over, waarbij de ritmische zwarte strepen dit vlak verlevendigen. Typisch voor de jaren zestig is het gebruik van helle complementaire kleuren, met vaak verschillende beeldinhouden. Aldus komt het crèmeachtige wit van de weg als een licht kleurvlak over, terwijl men het wit van het raam als een leegte ervaart.

 

Het doek Koe, draad en wolk heeft een abstraherend karakter. Ook nu geeft de kunstenaar een beeld uit zijn vertrouwde omgeving na een persoonlijke interpretatie een nieuwe identiteit.