Schilderijen 1960-1969

In het geabstraheerde Landschap vanuit het atelier gezien verraden de manier van schilderen van de haag en het gras nog post-expressionistische invloeden. De contrasterende licht- en schaduwpartijen verscherpen in dit zonovergoten landschap het aanvoelen van de ruimte. Een raam deelt het doek in twee rechthoeken op en hoewel men de binnenruimte in tegenstelling tot de weidse natuur nauwelijks kan waarnemen, is er toch sprake van een wisselwerking. Zo correspondeert het lege interieur met de witte vlekken in het landschap.

 

Kenmerkend voor de ingesteldheid van de kunstenaar is het doek Auto door het raam gezien.

De ongebruikelijke schuine invalshoek -alsof hij voor het venster op de eerste verdieping van zijn woning achter een groothoeklens postvat- geeft het diepte-effect een bijkomende dimensie. De onderdelen zijn herleid tot geometrische vlakken, met binnen de driehoek tussen het raam en de weg, de projectie van de techniciteit van de wagen tegenover de organische natuur. In tegenstelling tot de intensiteit van de expressieve graspartij verschijnt aan de linkerzijde een meer intimistische moestuin. De aarde komt door de in elkaar vloeiende oranje, gele en bruine tinten veeleer als materie over, waarbij de ritmische zwarte strepen dit vlak verlevendigen. Typisch voor de jaren zestig is het gebruik van helle complementaire kleuren, met vaak verschillende beeldinhouden. Aldus komt het crèmeachtige wit van de weg als een licht kleurvlak over, terwijl men het wit van het raam als een leegte ervaart.

 

Het doek Koe, draad en wolk heeft een abstraherend karakter. Ook nu geeft de kunstenaar een beeld uit zijn vertrouwde omgeving na een persoonlijke interpretatie een nieuwe identiteit.