Schilderijen 1970-1979

In het geabstraheerde Landschap vanuit het atelier gezien verraden de manier van schilderen van de haag en het gras nog post-expressionistische invloeden. De contrasterende licht- en schaduwpartijen verscherpen in dit zonovergoten landschap het aanvoelen van de ruimte. Een raam deelt het doek in twee rechthoeken op en hoewel men de binnenruimte in tegenstelling tot de weidse natuur nauwelijks kan waarnemen, is er toch sprake van een wisselwerking. Zo correspondeert het lege interieur met de witte vlekken in het landschap.

 

Een benzinepomp staat centraal op het werk Visuele hygiëne B. Opvallend bij dit nieuwe type van het merk Fina zijn de helle kleuren en de streng geometrische vorm. De gele band verleent dit bij uitstek hedendaagse beeldelement een monumentaal karakter. Binnen het tweedimensionele gebeuren zorgt de gesuggereerde ombuiging in het muurvlak -aangeduid door een lijntje- voor enig perspectief. De weerkaatsing in het glas gebeurt op een meer vergeestelijkte manier, zoals in stripverhalen. In schril contrast daarmee verschijnt onderaan een organisch geschilderde vooruitspringende gummileiding.

 

Midden 1971 spitst Antoon De Clerck zijn aandacht toe op de onderdelen van een wagen zoals de bumper, het wieldeksel of het dashboard. Hij ervaart ook de ontdekking van de weerkaatsing en is daar zeer opgetogen over. Hij beseft dat men door reflectering de werkelijkheid op een gereduceerde maar tegelijk een gedifferentieerde manier kan waarnemen. Op een zondag in de maand juni 1971 parkeert hij zijn volkswagen voor het atelier en maakt hetAutowieldekschilderij. De weergave van de lichtinval en de schaduwpartijen op het koetswerk gebeurt in een plastisch-symbolische taal, hetgeen aantoont hoezeer hij tot de essentie wil doordringen. Het wieldeksel brengt in primeur een hyperrealistische weerspiegeling van het wegdek, het gras, de bomen en de struiken. De vergeestelijkte benadering van de omgeving van dit zintuiglijk scherp te ervaren fragment -door een leegte en de grafisch aangeduide autoband- verhoogt de tastbare voorstelling ervan. Gekoppeld aan de grote aandacht voor het uitgezuiverde en ruimtelijke facet, accentueert deze geheel nieuwe kijk op de werkelijkheid het irrealistische karakter van het tafereel. Mede door de heldere kleuren ademt het doek een rustige sfeer uit.

 

Het verhalende aspect komt in Roger en Zulma op bezoek nog duidelijker op het voorplan. De echtgenote van de kunstenaar en een van zijn dochters verwelkomen de gasten. De silhouetten van Roger en Zulma Raveel, die zopas uit de wagen zijn gestapt, komen te voorschijn in de ruit naast de open deur. De frontale opstelling -een karakteristiek element van het hypeerealisme dat Antoon De Clerck sporadisch toepast- versterkt het momentele karakter. De versteende figuren bepalen in dit schijnbaar bevroren tafereel mee de sfeer van een ademloze stilte. Onderhuids leeft een drang om dit gebeuren te vereeuwigen in een tijd en een ruimte die alles overstijgt. De scherpe observatie versterkt de eigen identiteit van de componenten hoewel ze zich vreedzaam en in onderling respect verhouden en tegelijk elkaar aanvullen. Deze heldere beeldtaal bezit naar het publiek toe een grote toegankelijkheid.

 

In de werken van Antoon De Clerck intensifiëren schaduw en helle lichtpartijen de contrastwerking en vervullen een belangrijke rol bij de constructivistische opbouw. Tevens bepalen zij mee de richting van de volumes en geven de voorwerpen een meer tastbaar karakter. Deze kenmerken zijn ook typerend voor Een hedendaags landschapje, dat vanop de eerste verdieping een uitzicht toont op een openstaand venster. De op Piet Mondriaan geïnspireerde geometrische vlakverdeling -ditmaal in perspectief- verwijst naar de blauwe, rode en witte kleurvlakken die destijds in de woning van de kunstenaar zichtbaar waren. Een deel vaan het venster vangt een fragment op van een bungalow met tuin. Met een knipoogje naar de surrealist René Magritte weerkaatst het glas de daken en de lucht, hoewel men de buitenruimte in het raam visueel niet kan ervaren aangezien het doek er onbeschilderd blijft. De verschillende kleurtonaliteiten zorgen voor een merkwaardige tegenstelling tussen deze twee stukjes landschap. Het gordijn vervult een drievoudige functie: het zet de verticale ritmering van het venster verder, beklemtoont het perspectief door de horizontale afsnijding en laat tevens de binnenruimte aanvoelen... die enkel uit geprepareerd linnen bestaat. Naar analogie met Vélasquez en Vermeer dematerialiseert Antoon De Clerck de verf. De sporen van de kwast zijn niet langer zichtbaar en het gevoel van de verf als materie lost op in een vergeestelijkt kleurgebruik.

 

"Met de nauwgezetheid van de Vlaamse Primitieven schildert Antoon De Clerck op Wat een drukte op de E5 haarscherp twee kijklustigen op een brug over een autosnelweg. De kunstenaar fixeert de jongelui alvorens ze terug hun fiets nemen en vertrekken. De schaduwen op het voetpad duiden aan dat het tafereel zich op een zonovergoten dag afspeelt. De opstelling van de personages verleent de composite een grotere diepgang. De figuur links kijkt om - naar de kunstenaar in het midden van de weg?- terwijl zijn vriend enkel oog heeft voor de voorbijrazende wagens. Toch valt van de drukte helemaal niets te bespeuren, vermits er enkel de leegte is van het onbeschilderde doek. Het wapenschild van de gemeente Aalter localiseert dit universele gebeuren. "In deze schilderkunstige fixatie van een voorbije ervaring valt het contrast op tussen de fotografische realiteitsweergave en de 'gezuiverde' realiteit, tussen het concrete en het abstracte. Deze uitzuivering van het werkelijkheidsbeeld gebeurt zowel ruimtelijk als coloristisch. De figuren staan tegenover een irreële, cleane achtergrond; ze schijnen erop geplakt te zijn. Het geheel baadt in een helder wit licht. De sterkte van het licht en de hierdoor veroorzaakte slagschaduwen scheppen een ruimte-effect. Kenmerkend voor het werk van De Clerck is zijn zin voor opbouw van de verschillende beeldcomponenten en hun verdeling in het vlak. Vandaar de rust en het evenwicht die van dit werk uitgaan."

In : Catalogus van het Museum van Hedendaagse Kunst, Gent, 1982, p. 181

 

Antoon De Clerck brengt op Het palet een hoekje van zijn atelier in beeld. Bovenop de schilderstafel liggen een palet, een paar doosjes, penselen en wat houtskool. Het tastbare karakter van het realistische schildersgerei -de verfsporen en de vegen blijven zichtbaar- verhoogt door de projectie tegenover een lege achtergrond. De diagonale abstracte banden links in de primaire kleuren geel, rood en blauw zijn een herneming van de catalogus van "Dulciakunst". Langs deze weg beoogt Antoon De Clerck een intensifiëring van het zintuiglijke en geestelijke aanvoelen. Kenmerkend is de heldere manier waarop de voorwerpen, de abstractie, de leegte, de schaduwen en de ruimte zich onderling verhouden.